In 2015 is de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) in werking getreden. In deze wet is – onder meer bepaald – dat werknemers bij een ontslag in veel gevallen aanspraak kunnen maken op een transitievergoeding. In de praktijk blijkt echter dat de verplichting om een transitievergoeding te betalen bij ontslag in bepaalde gevallen door werkgevers als onrechtvaardig wordt ervaren.
Om werkgevers tegemoet te komen, heeft de minister van Sociale Zaken begin 2016 al te kennen gegeven dat er een aantal wijzigingen zou komen in de Wet Werk en Zekerheid, waaronder enkele aanpassingen ten aanzien van de transitievergoeding bij langdurige ziekte.
Veel werkgevers hebben moeite met de betaling van een transitievergoeding wanneer een dienstverband wegens langdurige ziekte wordt beëindigd. Werkgevers zijn gehouden om het salaris van zieke werknemers (voor een groot gedeelte) door te betalen bij ziekte. Deze verplichting duurt in de meeste gevallen twee jaar nadat de werknemer ziek is geworden en kan in bepaalde gevallen worden verlengd tot drie jaar als de werkgever onvoldoende inspanningen heeft verricht om de werknemer weer aan het werk te krijgen (dit ingeval van een loonsanctie door het UWV).
Na twee jaar kunnen werkgevers doorgaans het ontslag van een langdurig zieke werknemer bij het UWV aanvragen. De WWZ maakt echter (nog) geen onderscheid in redenen voor ontslag en werkgevers zijn daarom ook bij een ontslag van een langdurige zieke werknemer verplicht om de zieke werknemer een transitievergoeding te betalen. Dit komt er dus op neer dat de werkgever dan al twee jaar lang het salaris van de zieke werknemer (gedeeltelijk) heeft doorbetaald en daarbovenop dien de werkgever dan ook nog eens de transitievergoeding uit te betalen. Dit naast de verplichting van de werkgever om voor een goede re-integratie op de werkvloer te zorgen. Hiermee zijn vaak ook nog kosten gemoeid.
Er gloort hoop aan de horizon voor werkgevers in dit geval.
Gelet op de bezwaren uit de praktijk zal de WWZ namelijk ten aanzien van de transitievergoeding worden aangepast. Zo zal het UWV onder bepaalde voorwaarden de werkgevers die met een dergelijke transitievergoeding bij langdurige ziekte worden geconfronteerd, compenseren. Daarbij is het niet van belang of de transitievergoeding verschuldigd is wegens opzegging of wegens beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden.
Het UWV zal een transitievergoeding compenseren die verschuldigd is na afloop van de twee ziektejaren. De transitievergoeding die het UWV compenseert bedraagt daarbij nooit meer dan het bedrag dat de werkgever gedurende de twee ziektejaren in totaal heeft doorbetaald. Mocht er een loonsanctie zijn opgelegd, telt dit jaar niet mee bij de berekening van het bedrag dat door het UWV wordt gecompenseerd. Goed nieuws dus voor werkgevers die langdurig zieke werknemers in dienst hebben.
Het wetsvoorstel is inmiddels door de Eerste en Tweede Kamer goedgekeurd. De verwachting is dat werkgevers per 1 april 2020 voor het eerst aanspraak kunnen maken op een compensatie. Daarbij is wel aangegeven dat werkgevers met terugwerkende kracht tot 1 juli 2015 een compensatie kunnen vragen voor transitievergoedingen die zij hebben voldaan voor ontslagen die na laatstgenoemde datum hebben plaatsgevonden. De exacte datum waarop werkgevers aanspraak kunnen maken op de compensatie zal op een nader tijdstip worden bekendgemaakt.