Directe beëindiging leer-/arbeidsovereenkomst is onterecht

Directe beëindiging leer-/arbeidsovereenkomst onterecht
Uit de uitspraak van 15 september 2022 van de rechtbank Rotterdam blijkt dat daar onlangs een kwestie speelde waarbij het ging om de vraag op welke datum de leer-/arbeidsovereenkomst tussen partijen is geëindigd.

Wat speelde er?

Werknemer was tijdens de looptijd van een tijdelijke leer-/arbeidsovereenkomst ziek geworden. Tijdens een re-integratiegesprek op 29 maart 2022 heeft de werkneemster uitgesproken dat zij haar opleiding ‘on hold’ had gezet. Dit heeft de werkgever in kwestie reden gegeven om vanaf dat moment geen salaris meer uit te betalen en om de lopende overeenkomst per direct te beëindigen. Bij brief van 10 mei 2022 is dit aan werkneemster in kwestie bevestigd. Werkneemster is het hier niet mee eens en stapt naar de rechter.

Omdat de duur van de leer-/arbeidsovereenkomst van tevoren is afgesproken, is het uitgangspunt dat de overeenkomst pas eindigt na het verstrijken van die duur. In dit geval zou dat betekenen dat de leer-/arbeidsovereenkomst per 1 juni 2022 zou zijn geëindigd. Werkgever heeft zich echter op het standpunt gesteld dat de leer-/arbeidsovereenkomst eerder, namelijk op 29 maart 2022, is geëindigd als gevolg van een mondelinge opzegging door werkneemster op die datum zonder een opzegtermijn in acht te nemen.

Volgens werkgever mocht zij daaruit concluderen dat werkneemster niet verder zou gaan met haar opleiding én de leer-/arbeidsovereenkomst per direct wilde opzeggen. Volgens werkneemster was het echter niet haar bedoeling om haar opleiding en/of de leer-/arbeidsovereenkomst te beëindigen.

Kantonrechter

De kantonrechter leidt uit de mededeling van werkneemster dat zij haar opleiding on hold had gezet niet af dat zij daarmee haar leer-/arbeidsovereenkomst zou hebben opgezegd. Nu werkgever volgens eigen zeggen die mededeling wel als ontslagname opvatte, had zij eerst moeten nagaan of er sprake was van een duidelijke en ondubbelzinnige wilsverklaring van de werkneemster gericht op de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Dit heeft de werkgever niet gedaan. Daarom mocht de
werkgever er niet op vertrouwen dat werkneemster haar leer-/arbeidsovereenkomst op 29 maart 2022 per direct opzegde. In rechte wordt er dan ook niet van uitgegaan dat de leer-
/arbeidsovereenkomst op 29 maart 2022 is geëindigd.

Conclusie

Omdat niet is gebleken van een rechtsgeldige beëindiging van de leer-/arbeidsovereenkomst vóór 1 juni 2022, concludeert de kantonrechter dat de leer-/arbeidsovereenkomst tussen partijen pas na het verstrijken van de bepaalde tijd van de overeenkomst met ingang van 1 juni 2022 is geëindigd.

Dit brengt mee dat werkgever het loon van de werkneemster over de periode vanaf 29 maart 2022 tot 1 juni 2022 alsnog aan haar heeft moeten betalen, inclusief de wettelijke verhoging (in dit geval gematigd tot 10%) en de gevorderde wettelijke rente. De werkgever trekt dus aan het kortste eind in dit geval en had eerst meer onderzoek moeten doen voordat zij besloot de brief te versturen.

Juridische hulp nodig?

Zoekt u juridische hulp of heeft u hulp nodig met een arbeidsovereenkomst laten opstellen? Neem dan vrijblijvend contact op met Smit & Smit Advocaten voor een adviesgesprek. Ons team van advocaten staan voor u klaar bij het vinden van de juiste oplossing.

Afspraak maken Neem vrijblijvend contact op